ca. 28 jaar. Dat wil dus niet zeggen dat iedereen dat onze leerlingen allemaal zo rond die leeftijd zijn. Het betekent in de praktijk dat er mensen van allerlei leeftijden bij elkaar in de klas zitten, wat naar het idee van De Trap heel goed werkt. Het inspireert.

Als je de Opleiding acteren hebt afgerond heb je jezelf als speler heel goed leren kennen én veel speltechniek geleerd. De techniek van het spelen (improvisatie, elementair spel en werken met tekst), een gedegen stemtechniek, je kunt je hele lijf inzetten bij het spelen en je hebt je een idee gevormd over wat je wilt gaan doen met je opleiding. Je weet wat het is om voor een camera te staan. Na je studie kun je gaan werken in het theater, bij film of tv of als trainingsacteur.

Als je de opleiding Theatermaken hebt afgerond kun je een groep acteurs regisseren, een concept maken voor een voorstelling, je hebt een basis gelegd voor het schrijven van theaterteksten en je hebt je bekwaamd in dramaturgisch inzicht (hoe een scène of toneelstuk is opgebouwd). Je hebt twee keer een voorstelling gemaakt op school (3e en 4e jaar) en studeert dus af met een eigen voorstelling. Je hebt inzicht gekregen in wát je wilt vertellen en hóe.

Omdat De Trap een privé opleiding is, krijg je geen studiefinanciering.

Na je afstuderen krijg je een certificaat. De Theater/Toneel-opleiding verloopt volgens een duidelijk lesplan dat veel overeenkomsten vertoont met het lesplan van een reguliere toneelschool.

Acteursopleiding:

De eerste 2 jaar: improvisatie, werken met tekst, spelen vanuit beweging, stemlessen, beweginglessen, stagefighting, theatergeschiedenis en dramaturgie en later meer improvisatielessen, verdieping in werken met tekst, auditie doen, stemlessen, bewegingslessen, spelen voor de camera en mime.

Bij de opleiding tot theatermaker/regisseur:

De eerste 2 jaar: improvisatie, werken met tekst, spelen vanuit beweging, stemlessen, bewegingslessen, stagefighting, theatergeschiedenis en dramaturgie en later spelregie vanuit verschillende technieken, dramaturgie, scenografie, schrijven, theatermaken vanuit improvisatie, theatermaken vanuit tekst, theatermaken vanuit beeld en conceptontwikkeling.

Rifka Lodeizen – “Kan door huid heen’, “Overspel’, enz.
Sophie Hilbrand – ‘Zomerhitte’, ‘Spuiten en slikken’, enz.
Anna Drijver (deed na De Trap Toneelschool Amsterdam)- ‘Bride Flight’, ‘Komt een vrouw bij de dokter’, enz.
Elise Schaap (deed na De Trap Toneelschool Amsterdam) – ‘Bride Flight’, ‘De vloer op’, ‘Sekjoeritie’, enz
Pim Veth – ‘Sophie’s web’, ‘Flikken Maastricht’, enz.
Charlotte Besijn – ‘Goede Tijden Slechte Tijden’, ‘Goudkust’, enz.
Yolanthe Sneijder-Cabau – ‘Costa’, ‘Voetbalvrouwen’, enz.
Lotte Verlackt – ‘Spoorloos’, ‘Costa’, enz